Translate

woensdag 22 oktober 2014

Herdenkingsrede in de zaal van de Schreinerei van het Goetheanum op 29 juli 2014, Over het levenswerk van Sergej O. Prokofieff

Bron van dit artikel Anthroposophie Weltweit: Nachrichten für Mitglieder Nr. 9 van 29 augustus 2014.

Herdenkingsrede in de zaal van de Schreinerei van het Goetheanum op 29 juli 2014.
Over het levenswerk van Sergej O. Prokofieff

Lieve Vrienden,

Sergej Prokofieff heeft mij gevraagd om bij deze plechtigheid een overzicht te geven van zijn werk en de intenties van zijn werk. Deze wens van hem zal ik in een onvolkomen schets proberen na te komen.
Rudolf Steiner zei dertig jaar voor de geboorte van Sergej Prokofieff, op 12 september 1924, in de ruimte waarin wij nu bijeen zijn, in zijn cyclus over de Apocalyps: ‘Als we als wetende mensen die de tekenen van de tijd kunnen verstaan, ons leven inrichten in de geest van deze drie mysteriën van onze tijd: het Michael-mysterie, het Christus-mysterie en het Sorat-mysterie, dan zullen we op het gebied dat ons karma ons heeft toegewezen op de juiste wijze werken […]’. Sergej Prokofieff werd zoals we weten geen priester van de beweging voor religieuze vernieuwing, maar hij behoorde – en behoort – tot het esoterische bestuur van de Antroposofische Vereniging. De leden van het esoterische bestuur werden in september 1924 samen met de priesters door Rudolf Steiner uitgenodigd voor een cyclus over de Apocalyps – voor hen hield hij deze voordrachten. Sergej Prokofieff was een ‘wetend mens’ die de ‘tekenen van de tijd’ kon verstaan en heeft zijn leven gewijd aan de betekenis van de drie genoemde mysteriën. Hij heeft daarvoor oneindig veel offers gebracht.

Vol overgave offerend
Een week voor de zojuist geciteerde uitspraak heeft Rudolf Steiner, eveneens in de Schreinerei, benadrukt: ‘Er moet weer iets ontstaan wat lijkt op het werk in de oude mysteriën en dat men aangeduid heeft als offerende overgave van de gehele mens, met het opgaan van de gehele mens in zijn opgave.’ Met precies deze instelling werkte Sergej Prokofieff levenslang voor de antroposofie, ook in de laatste, meer dan drie jaar van zijn zware ziekte. Hij werkte met ‘moed tot kennis’ en met ‘kennisvuur’ op scheppende wijze en ging met zijn ‘gehele menszijn’ op de door Rudolf Steiner bedoelde wijze op in zijn opgave. Wat heeft hij in deze laatste tijd nog voor grootse, zelfs culminerende werken geschapen, uitwerkingen van de antroposofie zoals Rudolf Steiner die van zijn leerlingen en medewerkers zo vol verlangen had verwacht!

Over christologie
In 2011, in het eerste jaar van ziekte, verscheen Sergej Prokofieff’s belangrijke werk over het beeldhouwwerk van de ‘mensheidsrepresentant’: Die Skulpturgruppe Rudolf Steiners. Eine Offenbarung des geistigen Zieles der Menschheit und der Erde. [Het beeldhouwwerk van Rudolf Steiner. Een openbaring van de geestelijke doelen van de mensheid en de aarde]. Ik zie het ontwerp van de boekomslag nog voor me, zoals dat stond op het nachtkastje bij zijn ziekbed in het ziekenhuis in Basel, waar hij geopereerd werd. Sergej Prokofieff liet met dit werk niet alleen zien hoe het tot de ‘oeropgaven’ van Rudolf Steiner behoorde om een ‘werkelijkheidsgetrouw beeld’ van Christus op aarde te geven, dat hij uit de intuïtieve verbinding van zijn eigen ik-wezen met het Christus-wezen schiep, maar hij deed belangrijke spirituele ontdekkingen in dit houten beeldhouwwerk – die onder andere de ‘etherisering van het bloed’ betreffen, maar ook de ‘wereldbron van de genezende krachten’, evenals de strijd van het boze om het menselijke hart.
Als Sergej Prokofieff erover sprak gaf hij te kennen dat hij slechts zelden de directe ontmoeting met het atelier van Rudolf Steiner en de Christus plastiek in het Goetheanum zocht, omdat de indrukken die hij daar kreeg zo sterk waren, dat ze weken- en maandenlang op hem zouden werken. Hij hoopte echter om kort voor zijn dood nog één keer de kracht te vinden om naar deze plek te gaan, wat hem tenslotte niet meer gelukt is. Rudolf Steiner’s beeld van het hoofd van Christus liet hij echter op het laatst in zijn sterfkamer brengen.
In 2012, in het tweede jaar van ziekte, kwam het meer dan 600 bladzijden tellende werk Und die Erde wird zur Sonne. Zum Mysterium der Aufstehung [En de aarde wordt zon. Het mysterie van de opstanding] tot stand, dat een rijkdom aan nieuwe inzichten bevat over het opstandingslichaam van Christus, over het zonnegeheim van het Avondmaal, over de esoterische betekenis van het Graalsbloed, over de opwekking van Lazarus, over het wereldlot van het boze en over Rudolf Steiner’s verbinding met de nathanische ziel.

Op de hoogte van de gebeurtenissen van deze tijd
Sergej Prokofieff werkte echter ook aan andere, niet primair christologische thema’s in de laatste drie jaren – ondanks toenemende lichamelijke zwakte – intensief verder. Hij bereidde een nieuwe uitgave voor van zijn vroegere werken over Demetrius en Die geistigen Aufgaben Mittel- und Osteuropas [De geestelijke opgaven van Midden- en Oost Europa] en was volkomen op de hoogte van de gebeurtenissen van deze tijd. Zijn wereldpolitieke inzicht, zijn kennis en zijn interesse waren voor iemand, die voordien nooit met hem over politiek had gesproken, verbluffend en schokkend. Nog een paar dagen voor zijn dood sprak hij niet alleen gedetailleerd over de ontwikkelingen in de Oekraïne, maar ook over de gebeurtenissen in Irak, Iran en Palestina – en het was duidelijk dat hij met zijn geestelijke krachten in dit leven, ook geheel andere thema’s en opgaven had kunnen bewerken, dan de opgaven die hij had gekozen. Maar hij had gekozen voor de geesteswetenschap van Rudolf Steiner.
In het boek Die geistigen Aufgaben Mittel- und Osteuropas – dat hij in de tijd van ziekte van een belangrijk nieuw voor- en nawoord voorzag – gaat het over het ontwikkelen van een ware verbinding met de volksgeest, over de daarmee verbonden toekomst van midden Europa en over het gemeenschappelijke lot met het Europese Oosten, in de voorbereiding op de volgende cultuurperiode, die over ongeveer 1500 jaar moet beginnen. Hoe oneindig worden tegenwoordig deze ontwikkelingen bedreigd en hoe betekenisvol zijn Sergej Prokofieff’s werken, die ook Rudolf Steiner’s geestelijke inzet in de tijd van de eerste wereldoorlog in een geheel nieuw licht laten verschijnen! Hoe belangrijk waren tot op het laatst voor hem, Sergej Prokofieff, de vragen naar de ware verbinding met de Duitse ‘volksgeest’ – een ‘volksgeest’ en een ‘volksziel’ die zich in een zeldzame, eigenaardige adembeweging bevinden en alleen ‘incarneren’ in bijzondere tijden, waarmee speciale opgaven, maar ook gevaren (in de tijd van hun ‘afwezigheid’) zijn verbonden.

Het Michael-mysterie
Tenslotte lukte het Sergej Prokofieff in de laatste tijd van zijn leven ook zijn grote, geheel en al nieuwe boek over het ‘Michael mysterie’ af te maken, waarvoor hij – eigenlijk – levenslang voorwerk had gedaan. Nooit tevoren werd door een leerling en medewerker van Rudolf Steiner iets zo diepgaands en omvangrijks over het Michaelwezen in haar verschillende facetten en werkzaamheden uitgewerkt. Hoe verbonden was hij met dit thema van de leidende zonne-aartsengel, die veel sterker dan de andere aartsengelen met het doel van de ontwikkeling van de mensheid verweven is – omdat hij het aangezicht van Christus is en Zijn krachten vertegenwoordigt! Wij mensen, zo zei Rudolf Steiner, moeten leren met Michael in de toekomst samen te werken. Zijn laatste voordracht op 28 september 1924 was een voordracht over Michael en tot de Michaëlieten gericht – en Sergej Prokofieff kwam voor zijn onvergetelijke voordracht over Michael en de Michael imaginatie – die tot het boek leidde – op 8 mei 2011 uit de Ita Wegman Kliniek in Arlesheim, waar kort daarvoor de diagnose van zijn zware ziekte was gesteld.


De Eerste Klasse
En tenslotte zijn boek over de Eerste Klasse! U weet allemaal dat Sergej Prokofieff in 2009 zijn grote studie over ‘De Eerste Klasse van de Michaelschool en haar christologische bases’ gepresenteerd heeft – een boek dat de weg naar de ware dimensie van het menselijke ik door de 19 klassenuren heen doorloopt en deze weg steeds duidelijker in verschijning laat komen, verbonden met diep esoterische studieresultaten onder andere over de ‘Wachter aan de Drempel’. Vele mensen ontdekten in de laatste jaren – wereldwijd – dat deze publicatie niet alleen een uniek onderzoekswerk van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap is, maar voor eeuwen substantie geeft aan het omgaan met de Eerste Klasse. Sergej Prokofieff echter ging verder. Het was hem op een dag in geestelijk perspectief duidelijk geworden, dat de 19 uren niet alleen de omvorming van het menselijk bewustzijn in de richting van het ‘Christus bewustzijn’ in verschijning brengen, maar in heel concrete relatie tot het Vijfde Evangelie staan. De mantra’s van de Eerste Klasse zijn bij intensieve meditatie een sleutel tot het ontwikkelen van een bewustzijn voor de inhoud van het Vijfde Evangelie en leiden diep in het Jezus- en Christus-mysterie.
Wat Sergej Prokofieff hierover kon uitwerken – na 35 jaar steeds volgehouden dagelijkse meditatie van de Klasse mantra’s, wat ook in de tijd van ziekte niet werd onderbroken – schokte hem zelf, en hij was lang onzeker of je de zo ontvouwde samenhangen überhaupt mocht doorgeven. ‘Alleen met een heilige schroom kun je het besluit nemen over deze dingen te spreken. Je zou kunnen zeggen, je bent bijna overweldigd door het bewustzijn dat je de heiligste grond van het menselijke schouwen betreedt als je in woorden probeert uit te drukken wat zich aan de zielenblik openbaart’, had Rudolf Steiner bij zijn tweede voordracht over het Vijfde Evangelie op 2 oktober 1913 in Oslo gezegd. En dat ervoer ook Sergej Prokofieff met het werken aan dit boek. Het is onder ‘niet eenvoudige condities’ geschreven, schreef hij in een zo kort mogelijk gehouden aanduiding in het voorwoord, en noemde dit het ‘allereerste begin van de Algemene Antroposofische Sectie’.

Rudolf Steiner
Als je meevoelt met welke inzet van zijn laatste krachten hij zich dit meer dan 400 pagina’s omvattende werk veroverde – terwijl zijn lichaamskrachten wegkwijnden – heb je geen woorden meer, maar ook geen voorstellingsvermogen voor wat daar plaatsvond. Toen alles tenslotte volbracht was, was hij zeer opgelucht – en dicteerde aansluitend nog een prachtige studie over de lotsweg van de mens Rudolf Steiner, over de weg van zijn geestelijke entiteit door de eeuwen heen in verschillende cultuurperiodes: ‘Zijn hulp en zijn bijstand hebben wij nu meer dan ooit tevoren nodig’, zo zei Sergej Prokofieff.
Met ondersteuning van Astrid Prokofieff, die hem zijn tekst voorlas om het nog een keer door te werken, was hij daarmee tot op het laatst bezig en hij kon het tot een einde brengen. De laatste correcties aan het klassenboek vielen hem buitengewoon zwaar, als fysiek werk in de fysieke wereld, ook al hielp zijn secretaresse Ute Fischer hem zoals gewoonlijk. Maar de studie over Rudolf Steiner betekende voor hem alleen maar vreugde. ‘Met wat anders zouden we ook dit leven moeten afsluiten?’ zei hij tot mij glimlachend, fysiek totaal gesloopt, maar met stralende ogen. Dat was de culminatie van zijn geestelijke werk en zijn leven, dat ‘opgaan van de gehele mens in zijn opgave’.

Moskou
Maar we moeten ons ook afvragen, met welke buitengewone geestelijke krachten en wilskrachten Sergej Prokofieff eigenlijk dit alles kon volbrengen. Wij hoorden in het levensbericht binnen de cultus van zijn moeilijke incarnatie in het jaar 1954 in Moskou, negen jaar na het einde van de tweede wereldoorlog, temidden van een totalitair politiek regime. Sergej Prokofieff vond of zocht voor zijn leven een hoogbegaafde, cultureel belangrijke familie met buitengewone capaciteiten, veelzijdig intellectueel en van hoog, ja van het hoogste, culturele niveau. Maar het is ook waar, dat zijn geliefde grootmoeder Lina lang in de kampen van Stalin geleden heeft en dat vele andere vrienden en bekenden het gewelddadig regime doormaakten, waarvan Sergej Prokofieff later de eigenlijke geaardheid onthulde – in zijn studies over het ‘Sorat mysterie’ en de Soratkrachten die in Duitsland het nationaal socialisme en in Rusland het bolsjewisme, leninisme en stalinisme aan de macht brachten en beide volken afhielden van hun opdrachten, ja zelfs radicaal in het tegendeel deden verkeren – met gevolgen die wij nog steeds moeten dragen en verder te dragen hebben.

De weg naar de antroposofie
De incarnatie in die tijd en met de opgaven die zijn individualiteit zich voor de tweede helft van de 20e eeuw en het begin van de 21e eeuw had gesteld, viel Sergej Prokofieff zwaar. Deze incarnatie was al in de vroege jeugd met diepe ervaringen van eenzaamheid en pijn verbonden. We hebben in de biografische rede van Rolf Herzog van de christengemeenschap gehoord: Sergej Prokofieff behield zijn innerlijke verbinding tot de geestelijke wereld, had als kind nooit de indruk voor het eerst op aarde te zijn, en vond in het midden van zijn kindertijd, in zijn negende levensjaar, het esoterische christendom door het Parcival verhaal, dat hem thuis door zijn grootvader, Leonid Feinberg uit het libretto van Wagner werd voorgelezen. Maar hoe en waar kon in de tegenwoordige tijd daar verbinding mee worden gezocht?
Wij hoorden over de betekenis die het huis van Max Woloschin in de Krim voor Sergej Prokofieff had, waar hij vanaf zijn 14e jaar in zijn vakanties te gast kon zijn. Daar vond hij in de omvangrijke bibliotheek van Woloschin boeken van Rudolf Steiner, die hij in stilte en afzondering, maar ook in geestelijke eenzaamheid begon te lezen – beginnend met het boek De weg tot inzicht in hogere werelden dat hem het vurig verlangde antwoord gaf op zijn oervraag naar het esoterische christendom in de tegenwoordige tijd: ‘Want hoewel de naam van Christus bijna niet in het boek voorkomt, was het mij toch na het eerste doorlezen volkomen duidelijk, dat ik de in de geest van onze tijd gegeven beschrijving van de weg van de menselijke ziel naar Christus in handen hield.’ Het boek werd voor hem gids en helper op de innerlijke weg die hij met absolute consequentie ging, ook al sprak hij daar zelden of nooit over.
In het huis van Woloschin las hij ook Rudolf Steiner’s De wetenschap van de geheimen der ziel in het Frans en vond daar de rozenkruis-meditatie, die hem diep schokte, en ontdekte daar ook het Christuswezen in het middelpunt van de wereld- en mensheidsevolutie. Hij was diep onder de indruk: ‘Alles, waarover Rudolf Steiner hier spreekt, is mij al bekend, ik kon het tot nu toe alleen niet in gedachten uitdrukken. Wat als algemeen, onbestemd gevoel in mijn ziel leefde, is nu met bewuste, heldere gedachten doordrongen.’ Sergej Prokofieff had een rijk, en voor de mensen om hem heen, toen al bijna verborgen innerlijk leven en een jeugd van intensief geestelijk zoeken met vele mystieke ervaringen.

Jeugdgedichten
In de jaren van 1971 tot 1973, van 17 tot 19 jaar, schreef hij buitengewone gedichten, die gaan over de weg uit de duisternis naar het licht, van geestelijke strijd en apocalyptische samenhangen, in diepe oprechtheid en met dramatische innerlijke kracht: ‘Ik ontwaakte uit de intense inspiratie, en als het ware door de versregels zelf gewekt, vloog ik dan naar de schrijftafel om haastig de poëtische woorden en beelden vast te houden – vaak om een al volledig klaar gedicht dat in mijn innerlijk was opgedoken op te schrijven, niet zelden een paar tegelijk, bijna alsof ze zelf op het papier wilden en stroomden. Het waren gedichten van een “brandende ziel”’. Hij vond deze gedichten weer – die nog steeds in het ouderlijk huis in Moskou in een kast verborgen lagen en waarvan hij in de jaren van het ontstaan niemand iets had laten zien – tijdens een bezoek, in de tijd van zijn ziekte, en hij besloot ze uit te geven. Ze verschenen vorige jaar in een prachtige uitgave van meer dan 400 bladzijden in een niet-antroposofische uitgeverij in Moskou met de titel ‘Het mystieke vuur van de ziel’, voorzien van voorwoorden van Sergej Prokofieff en van de bekende Russische dichteres Sofia Prokoffiewa, zijn moeder, die onder andere schreef: ‘Ik ken in de wereld van dichtschap geen tweede voorbeeld, waar in zo’n korte tijd een zo krachtige poëtische openbaring uit een ziel geboren is.’
Sergej Prokofieff vertelde mij eens, hoe verdrietig hij was toen in de loop van zijn 19e levensjaar de poëtische inspiratie, die hem zo lang had begeleid, totaal afbrak. Hij was wanhopig. De stem van de gedichten verstomde, hoewel hij nog voortdurend verder probeerde te dichten. Het was rond de tijd van de eerste maanknoop, waarin hij vanuit het diepste van zijn ziel besloot, niet alleen geschriften van Rudolf Steiner te lezen, maar de antroposofie als de centrale opgave van zijn leven en van zijn lot te kiezen, waardoor zijn biografie veranderde: ‘Pas toen dit besluit was genomen, toen ik met alle kracht beleefde, dat mijn leven een nieuwe zin en een nieuw doel had gekregen, en toen er een begin mee was gemaakt om deze idealen bewust te dienen, die vroeger op de basis van mijn ziel hadden geleefd en die dankzij de geesteswetenschap nu volbewuste realiteit voor mij waren geworden, werd ik door de sturing van het lot uit mijn oorspronkelijke toestand van eenzaamheid geleid.’ij vond

Eis van de geesteswetenschap
In Slawa Iwonin trof Sergej Prokofieff in de zomer van 1973, voor het eerst een jonge antroposofe in het huis van Woloschin. Ongeveer drie maanden voordien was de dichterlijke inspiratie verstomd – en maakte blijkbaar de weg vrij voor die streng wetenschappelijk gefundeerde kennis van de geestelijke wereld, waarvoor Sergej Prokofieff de antroposofie hield tot op de laatste dagen van zijn aardeleven. Het zieleleven, en ook het kunstleven, moest daarvoor, tenminste voorlopig, terugtreden. Het ging om het verwerven van een zintuigvrij denken door innerlijke scholing. Daarvoor moest hij veel opzij zetten – en Sergej Prokofieff zette zijn hoge kunstzinnige begaafdheden later ook expres op de achtergrond, om zijn kracht geheel te geven aan het geesteswetenschappelijke werk en onderzoek.
Nog in ons laatste gesprek kort voor zijn dood zei hij mij dat hij zo graag nog iets over Goethe’s Faust en over de mysteriedrama’s van Rudolf Steiner had willen uitwerken; ook koesterde hij in zijn ziel nog een belangrijk ontwerp voor een ‘vertelling’ over een ontmoeting van Rembrandt met Christian Rosenkreuz, waarvan hij herhaaldelijk bijzonderheden vertelde. Het poëtische vermogen, ja de hele kunstzinnige aard van het wezen van Sergej Prokofieff – zoals trouwens zijn gehele zielewezen - werd voor vele mensen nooit duidelijk, die ‘alleen maar’ zijn voordrachten en de van heldere gedachten getuigende geschriften kenden.
De sturing van het lot leidde Sergej Prokofieff na het tijdstip van zijn eerste ‘maanknoop’ en de beslissing het eigen leven in dienst te stellen van de antroposofie, niet alleen naar de eerste antroposofische vrienden (en bevrijdde hem – ten dele – van zijn ‘oorspronkelijke toestand van eenzaamheid’), maar ook naar de Oekraïne, waar hij van een vertaalster enkele cycli van voordrachten van Rudolf Steiner mocht lenen. Hij reisde daarvoor 900 KM: ‘Ik zou toen bereid zijn geweest, elke willekeurige hindernis te overwinnen om een dergelijke [cycli] te krijgen. Want nu was de antroposofie het belangrijkste in mijn leven.’
Zijn weg had hem de geschriften van Rudolf Steiner in het huis van Max Woloschin gewezen, voordat hij met de eerste cycli van voordrachten in aanraking kwam – en hij heeft deze prioriteit en volgorde als iets wezenlijks voor zichzelf en de wetenschappelijke toegang tot het werk van Rudolf Steiner gezien. De cyclus over de hiërarchieën in Düsseldorf uit het jaar 1909, waaraan o.a. Michael Bauer en Christian Morgenstern ook hadden deelgenomen, werd toen de eerste door hem gelezen cyclus.

Innerlijke gelofte
Kort voor het einde van zijn 21ste levensjaar kon hij dan in een slapeloze nacht de karmavoordrachten van Arnhem van juli 1924 bestuderen, die hem in alle wezensdelen aangrepen. ‘Nu kende ik het geestelijke wezen, dat ik al steeds diende en met mijn gehele wezen toegenegen wilde zijn, het ‘aangezicht van Christus’ – Michael, de inspirator van de moderne geesteswetenschap.’ In Arnhem had Rudolf Steiner o.a. gesproken over de bedoelde culminatie van de antroposofie aan het einde van de 20e eeuw, over de ‘verbintenis’ met de goede geestelijke machten, die door de Kerstconferentie 1923/24 was aangegaan, en over zijn eigen belofte tegenover de geestelijke wereld. Sergej Prokofieff intensiveerde zijn keuze voor de antroposofie na het lezen van de geschriften van de Arnhem voordrachten tot een innerlijke ‘gelofte’ (‘de eerste bewuste gelofte in mijn leven’) en werkte zich met nog grotere beslistheid in de antroposofie in. Zij werd al gauw voor hem niet alleen de som van ideeën en perspectieven, maar zichtbaar als een wezen van de bovenzinnelijke wereld, als dat ‘levende wezen’ waarover Rudolf Steiner in 1923 had gezegd, dat het ‘onzichtbaar onder ons verkeert’ en tegenover wie wij ons ‘verantwoordelijk’ moeten voelen.
Sergej Prokofieff bestudeerde de geschriften en voordrachten van Rudolf Steiner met de hem eigen, door en door consequente wilskracht en met een geestelijke capaciteit, die zowel in staat was tot analyse als ook tot groots aangelegde synthese, en hij werkte intensief aan de innerlijke scholing. Het was geenszins zo dat zijn opnemen van antroposofie alleen maar op het ideële niveau van het denken lag. Hij had juist begrepen dat het mogelijk en nodig was om de antroposofische ideeën met de eigen zielenkracht in levendige beelden, imaginaties of tenminste pre-imaginaties om te vormen – beelden die de eigen gevoelens en ervaringen metamorfoserend opnemen. Zijn liefde voor de antroposofie werd daardoor steeds intensiever en inniger – idealen vormden zich die levenskrachten schiepen.

De grondsteenmeditatie en de Duitse taal
In de paastijd van het jaar 1976 nam hij voor het eerst deel aan een kleine, ondergronds werkende groep in Moskou, die aan antroposofie werkte, waarbij de grondsteenmeditatie in de Duitse en Russische taal werd gelezen; de Duitse woorden had hij nog nooit eerder gehoord, en hij was deze taal ook niet machtig. Maar toch gebeurde er bij het luisteren iets dat hij veel later nog als een ‘echt wonder’ in zijn leven beschreef ‘dat alleen met het wakker worden uit een diepe slaap kan worden vergeleken’: ‘In de klank van de Duitse woorden van de grondsteenmeditatie ging voor mij een wereld open van volkomen nieuwe geestelijkheid. De taal die ik hoorde, was even rijk en ‘vol van geest’ als de verheven gedachte die ze overbracht. Taal en inhoud lieten mij voor de eerste keer hun niet te scheiden eenheid zien. Want niet alleen de Duitse taal onthulde zich aan mij op dit ogenblik als de enig mogelijke drager van de volheid aan wijsheid van de nieuwe christelijke esoterie, maar ook de inhoud van de grondsteenmeditatie kwam voor het eerst in al zijn kosmisch-aardse macht voor mijn ziel te staan. […] Ik ontdekte […] met geheel mijn ziel, dat er slechts één enkel, in menselijke woorden gevat werk, geestelijk gezien, naast de grondsteenmeditatie kan worden gezet: het Johannes Evangelie of, exacter gezegd, zijn proloog en de afscheidsreden van Christus Jezus. Het was mij van begin af aan duidelijk: Het ene zowel als het andere is uit dezelfde bron ontstaan, stamt uit die ene, alle werelden omvattende goddelijke sfeer van de kosmische Logos; uit de directe openbaring van de levende Christus.’
Sergej Prokofieff beleefde iets wat hem in de daarna volgende jaren steeds duidelijker werd: Johannes, de schrijver van het Evangelie en de Apocalyps, stond onder het Kruis als de enige bewuste getuige van het Mysterie van Golgotha; Rudolf Steiner was echter de getuige van de tweede kruisiging van Christus in de etherische wereld in de loop van de materialistische 19e eeuw en zo van de beginnende wederkomst van het Christuswezen, het begin van de opstanding van het Christus-bewustzijn in de mens. Johannes, de latere Christian Rosenkreutz, en Rudolf Steiner zijn de twee grote leraren van het esoterische christendom, ze staan naast elkaar in de geestelijke wereld en leiden de christelijk-rozenkruiser esoterie.
De Duitse taal, die hij nu vehement probeerde te leren, werd voor Sergej Prokofieff de ‘mysterietaal van de tegenwoordige tijd’ en de hoofdtaal van zijn geestelijke leven. De eerste cyclus, die hij in de Duitse taal van Rudolf Steiner kon lezen, ging over de nathanische ziel en over Parcival: ‘Christus und die geistige Welt. Von der Suche nach dem heiligen Gral [Christus en de geestelijke wereld. Over de zoektocht naar de heilige Graal].

Heilige Nachten en wezens
Slechts negen maanden na de diepe ervaring met de grondsteenmeditatie in de Duitse taal, met Kerstmis 1976, kort voor zijn 23e verjaardag, was Sergej Prokofieff dan voor het eerst te gast bij een kleine groep, die de twaalf heilige nachten in de woning van Maria Alexandrowna Skrjabina, de dochter van de componist, samen doorbracht. Annie Jahn en Karla Kinigier, die beiden uit Oostenrijk kwamen, hadden het antroposofische werk in Rusland, met het vieren van de twaalf heilige nachten – en ook met het voorlezen van de grondsteenmeditatie in de Duitse en de Russische taal – enige tijd daarvoor nieuw leven ingeblazen. Sergej Prokofieff had een buitengewoon zintuig voor de kosmisch-hiërarchische dimensie van de antroposofie – en de met haar verbonden wezens Christus, Sofia en Michael – die hij vanaf nu in alle diepte doorgrondde. Hij was in deze hoge sferen spiritueel thuis. Later, toen hij al in het Westen leefde, werkte hij aan fundamentele studies over de Jahreskreislauf als Einweihungsweg zum Erleben der Christus-Wesenheit [De kringloop van het jaar als inwijdingsweg tot het beleven van het Christuswezen] over de ‘Twaalf heilige nachten en de geestelijke hiërarchieën’ en ‘De hemelse Sofia en het wezen Antroposofie’ en dat gaf aan hoe ver hij wat dit betreft in korte tijd, sinds het gemeenschappelijke Kerstfeest van 1976, was gekomen. De geestelijk-kosmische vormtaal en de schoonheid van het gebouw, het Eerste Goetheanum, kon hij ook op buitengewone wijze met begrip doorgronden.

Het karma van de Antroposofische Vereniging
Maar aan de andere kant liep hij al in het midden van de 70er jaren in Moskou ook op tegen de aardse schaduwkanten van de Antroposofische Vereniging, of hij werd daar door de sturing van zijn lot heen geleid. Hij las, hoe Marie Steiner-von Sivers in haar voorwoord van de editie over de Kerstconferentie over de diepe ‘tragiek’ van de vereniging sprak, respectievelijk over ‘wat het voor dr. Steiner heeft betekend, ons karma op zich te nemen’: ‘Wij waren wel geroepen, maar niet uitverkoren.’ Al gauw daarop kreeg hij ook een eerste exemplaar van het ‘Memorandum’ tegen Ita Wegman en haar vrienden uit het jaar 1935, in handen. Over wat daar stond werd hij fysiek ziek. De ziekte duurde maar een paar dagen, maar was ingrijpend – en hij zag deze ziekte later als de voorbode of ‘kiem’ van de ziekte waaraan hij zou overlijden in samenhang met het karma van de vereniging. Een zuiver historisch, intellectueel opnemen van dit ‘memorandum’ was voor Sergej Prokofieff al in het midden van de 70er jaren uitgesloten: ‘De werkelijkheid van wat er was gebeurd, lag veel dieper en men moest dit ondergaan, om de neiging te onderdrukken om de daarmee samenhangende vragen slechts met abstract-intellectuele middelen te willen oplossen. Sergej Prokofieff had na de smartelijke weken en maanden – na het lezen van de lectuur over het ‘memorandum’ – de indruk dat hij Rudolf Steiner ziele-geestelijk nader was gekomen, ja, hij voelde zich nu pas ten volle zijn esoterische leerling.
Nog in zijn laatste, uitermate indrukwekkende voordracht in de grote zaal van het Goetheanum op 30 maart 2012 – waarvan hij vermoedde dat het zijn laatste voordracht zou zijn – sprak hij over de lijdensweg van Rudolf Steiner met de Antroposofische Vereniging in het jaar 1923, na de brand en de metamorfose die dit lijden in de ziel van Rudolf Steiner moest doorlopen, om tenslotte tot de zuivere liefde van de Kerstconferentie te worden. Als het oerbeeld van dit proces, doorliep hij de weg van het Mysterie van Golgotha naar de geest van de ‘alomvattende liefde’ van het pinkstergebeuren.
Al in 1977, toen hij in de Antroposofische Vereniging kwam, beschouwde Sergej Prokofieff deze vereniging als een ‘gemeenschap van inzicht’ en zag duidelijk dat deze zich tegenover Rudolf Steiner in een toestand van diepe schuld bevond, een schuld ontstaan door onbegrip. De impuls van de Kerstconferentie was noch ten volle erkend, noch voldoende geplant in het praktische leven. Sergej Prokofieff beleefde innerlijk dat alleen het omkeren van deze ontwikkelingsgang en een werkelijke ‘schuldvereffening’ tegenover Rudolf Steiner, pas de voorwaarde kon vormen voor een mogelijke ‘culminatie’ van de antroposofie aan het einde van de 20e eeuw. Hij zelf ging vanaf toen een enorme wilsweg, verplichtend en in diepe ernst, en probeerde zich het spirituele totaalbeeld van de Kerstconferentie eigen te maken om zo een inhaalslag te maken voor zover dat nog mogelijk was.

De grondlegging van de nieuwe mysteriën
Eind 1979, honderd jaar na het begin van de Michaeltijd en drie jaar nadat hij voor de eerste keer de grondsteenmeditatie in de Duitse taal had gehoord, beschreef hij voor het eerst zijn gedetailleerde werkresultaten in vier voordrachten in Moskou en sprak over de esoterische betekenis van de Kerstconferentie en de oprichting van de Hoge School. De Kerstconferentie was voor hem niet alleen het ‘mystieke feit’ van de Antroposofische Vereniging, maar het begin van de Michael-mysteriën van het esoterische christendom, waarvan alles in de toekomst – binnen en buiten deze vereniging – zou afhangen. Hij werd door vrienden gevraagd, zijn voordrachten en de daarin uitgesproken inzichten op te schrijven, en hij gaf zichzelf daarna deze opgave – wat bijna drie jaar geestelijk werk vereiste.
Hij nam zich voor om bij het op schrift stellen ook uitvoerig in te gaan op de levensweg van Rudolf Steiner vanuit het perspectief van de gebeurtenis van de Kerstconferentie, en zag de Kerstconferentie als het hoogtepunt van de christelijke mysterieweg van Rudolf Steiner – en als de belangrijkste spirituele gebeurtenis van de 20e eeuw op het ‘fysieke plan’. Later zei hij, dat ten tijde van het opschrijven (1980-1982) in Rusland waarschijnlijk slechts twee of drie mensen in dit thema geïnteresseerd waren. Toch lukte het hem, en deze verhandeling kwam ook in het Westen terecht, waarmee grote persoonlijke risico’s verbonden waren. Maar Sergej Prokofieff’s essentiële en existentiële relatie tot de antroposofie was zodanig, dat hij zijn leven daarvoor geriskeerd zou hebben.

Innerlijke nabijheid tot Rudolf Steiner
Al in 1982 kon het werk in Stuttgart als boek verschijnen – dankzij de zorgvuldige vertaling van Ursula Preuss, die met Sergej Prokofieff tot haar dood en nog daarna, diep verbonden bleef. In het voorwoord schreef hij onder andere dat de publicatie plaatsvond in het ‘bewustzijn dat de opgaven niet kunnen worden uitgesteld’, die – kijkend naar het einde van de eeuw – ‘voor de Antroposofische Vereniging en iedere afzonderlijke antroposoof’ zouden staan. Later sprak hij over de geestelijke tegenwoordigheid, ziele-ondersteuning en innerlijke nabijheid van Rudolf Steiner als occult leraar en oudere vriend, die hij bij het werken aan de thema’s van de Kerstconferentie intensief en reëel beleefde.
Maar ook met het lot van de antroposofische beweging in de wereld, voelde hij zich nu nog dieper verbonden: ‘De grondvesting van een moderne Michael-gemeenschap op aarde, die in onze tijd voorbestemd is om een nieuwe broederschap van ridders en beschermers van de heilige graal te worden – dat leek mij de belangrijkste opgave van de Algemene Antroposofische Vereniging op het esoterische plan.’
Sergej Prokofieff, die in de tijd van de boekpublicatie pas 28 jaar oud was, verbond zonder twijfel hoge verwachtingen aan zijn werk – of beter gezegd aan deze thematiek. Hij beschreef daarin tegen het eind, dat de band die Christus met zijn leerlingen verbond, bij Gethsemane geen stand hield: ‘Driemaal roept Christus Jezus ze op, en driemaal vallen ze in slaap. Ze kunnen zich niet in de bewustzijnstoestand houden, die hen de hoogste kennis van het Christuswezen en de kosmische betekenis van het Mysterie van Golgotha zou hebben gegeven’. Christus heeft daarop Golgotha in ‘kosmische eenzaamheid’ doorleefd; deze eenzaamheid hoort sedertdien tot de essentie van de nieuwe inwijding en deze is ook door Rudolf Steiner in volle omvang ervaren. Als we ons weer richten op het oerbeeld van het keerpunt der tijden, dan is daar echter nu de vraag, wanneer zal het ‘ontwaken aan de Kerstconferentie’ door de Antroposofische Vereniging beginnen.
De Kerstconferentie is onder ons!
De weg van de discipelen naar het Pinkstergebeuren moet door diepe smart getekend zijn geweest – maar in deze zin gaat het er nu om voor de Antroposofische Vereniging, om door de smart en door het geest-herinneren, -bezinnen en -schouwen de verbinding met Rudolf Steiner en de Kerstconferentie opnieuw op te bouwen en de impuls daarvan te verwerkelijken, wat Sergej Prokofieff als ‘Pinksteren’ van de antroposofie en haar vereniging beschreef: ‘De Kerstconferentie is onder ons! Wij moeten innerlijk strijd voeren om zó tot haar te kunnen doordringen, dat deze Kerstconferentie een onwankelbare realiteit wordt.’
Hij schetste de grondsteenmeditatie in samenhang met zijn eerste werk als het ‘aards-kosmische beeld van de zevenledige mens, die geheel van Christus doordrongen is, het beeld van de mens die uit het wereldverleden naar de wereldtoekomst gaat en op deze weg in de wereldtijd van nu, Christus kan vinden’, en hij bracht het wezen van de grondsteen, van de dodekaedrische liefdesteen, die Rudolf Steiner had geschapen en Michael tegemoet gedragen had, in verbinding met de imaginatie van de graal. In een
persoonlijk gesprek zei hij, welke diepe geestelijke ervaring het voor hem toentertijd geweest was, toen hij de moderne imaginatie van de graal, in de laatste tijd van het werk aan het boek, werkelijk spiritueel voor zich zag. Hij gevoelde het eigen werk als door de geestelijke wereld gezegend. Het was een ongelofelijke belevenis geweest, deze innerlijke ervaring te hebben en ook om de daarmee verbonden gedachten voor het eerst te denken - niet helemaal voor de eerste keer, want natuurlijk waren Rudolf Steiner deze gedachten wel bekend, maar nu in de zin van het zijn van een leerling.

Aanmoediging om geestelijk verder te werken
Rudolf Steiner heeft veel opzettelijk niet geheel uitgesproken en het aan de zelfwerkzaamheid overgedragen. Hij heeft de antwoorden alleen maar aangeduid of de richting aangegeven om de vragen op te lossen, opdat zijn leerlingen en medewerkers een ‘aansporing’ tot zelfwerkzaamheid zouden krijgen. ‘Daarbij kan het gevoel ontstaan, dat hij er op hoopte of zelfs verwachtte, dat zijn leerlingen deze aansporingen zouden oppakken en verder zouden voeren, waartoe hij ze steeds aanmoedigde […]’
Tot de diepste geestelijke ervaringen en ‘belevingen van genade’ die Sergej Prokofieff in de loop van zijn verdere spirituele onderzoekswerk ten deel vielen, zag hij – zo zei hij in een gesprek in de laatste tijd van zijn leven – onder andere: het leren kennen van het verschil tussen het fantoomlichaam en het opstandingslichaam; het begrijpen van het binnenste van de aarde als werkplek van de eerste hiërarchie en van het boze, die geografisch dichtbij, maar door de wereldmiddernacht gescheiden zijn; het inzien van de relatie tussen de grondsteenmeditatie en het opstandingslichaam; – en de doorvorste weg van het Jezus- naar het Christusbewustzijn in de loop van de 19 uren van de Eerste Klasse.

De komende cultuurperiode
Na zijn verhuizing naar het Westen, richtte Sergej Prokofieff’s geestelijke arbeid en de daaruit ontstane werken zich onder andere op de centrale vragen van midden- en Oost Europa. Hij voltooide met 33 jaar zijn grote boek over Novalis die hem geestelijk, binnen de Duitse cultuur van de afgelopen eeuwen, het meest na stond en voor hem een naar de toekomst wijzende voorbode was van de komende, zesde, Slavisch gekenmerkte cultuurperiode van het johanneïsche christendom. Met de werken van Novalis verdiepte Sergej Prokofieff’s relatie tot de Duitse taal zich nog meer, en hij beleefde deze als een spirituele bruggenbouwer tussen midden- en Oost Europa, waarmee hij zich buitengewoon verbonden voelde. Hij schreef aan het eind van de tachtiger en begin negentiger jaren zijn belangrijke werken over Die geistigen Quellen Osteuropas und die künftigen Mysterien des Heiligen Gral [De geestelijke bronnen van Oost Europa en de toekomstige mysteriën van de Heilige Graal], over Demetrius, de Die profetische Byline en over de Die geistigen Aufgaben Mittel- und Osteuropas [De geestelijke opgaven van Midden- en Oost Europa] en hij was mede oprichter van de Antroposofische Vereniging in Rusland en haar landsvertegenwoordiger.
Met de genoemde boeken wendde Sergej Prokofieff zich primair tot de leden van de vereniging en wilde hen diepgaand en verrijkend hulp bieden om tot een beter begrip te komen van de toekomstige samenwerking van midden Europa met Oost Europa. Hij was geschokt over hoe ver de ‘amerikanisering’ van Duitsland zich al had ontwikkeld, hoe weinig kennis er zelfs onder de antroposofen over de Duitse rijke literatuur en cultuur aanwezig was en hoe onbekend het geestelijke Rusland onder hen was: ‘Alleen tegen de achtergrond van een dergelijk historisch-metahistorisch panorama, verbonden met het concrete weten van de bedoelingen en doelen van de goede en de boze machten, die steeds weer opnieuw om hun rechten op de leiding van Oost Europa zullen strijden, kunnen de afzonderlijke feiten en verschijningen zich in overeenstemming met hun ware natuur openbaren’, schreef hij in het voorwoord van zijn boek over Die Geistige Quellen Osteuropas und die künftigen Mysterien des Heiligen Gral en hij hoopte op een ontwikkeling van de eigen oordeelskrachten voor de toekomst, waarvan de dagelijkse politiek hem tot op het laatst de onvoorwaardelijke noodzaak liet zien.

De kwestie van de ‘culminatie’
Maar voor het overige richtte Sergej Prokofieff’s werk – al vanaf het midden van de 70er jaren – zich op het naderende einde van de eeuw en op de Antroposofische Vereniging. In 1999 publiceerde hij het werk Die Anthroposophische Gesellschaft und das Wesen Anthroposophia – Das Jahrhundertende und die Aufgaben der Anthroposophischen Gesellschaft [De Antroposofische Vereniging en het wezen Antroposofia – Het einde van de eeuw en de opgaven van de Antroposofische Vereniging] waarin hij schreef over het ‘deprimerende feit’ dat de culminatie van de antroposofische beweging aan het einde van de 20e eeuw niet was ingetreden en waarin hij de betreffende reëel ontbrekende geestelijke voorwaarden beschreef. Rudolf Steiner had deze mogelijkheid van wereldbetekenis, ja noodzaak van een culminatie van de antroposofie afhankelijk gemaakt van het oppakken van de impuls van de Kerstconferentie, waarvan echter al in 1924, en nog minder in alle volgende jaren van destructie van de vereniging, geen sprake was. In de laatste tientallen jaren van de 20e eeuw is toen de impuls van de Kerstconferentie – ondanks anders klinkende verklaringen – steeds meer uit wijde kringen van de Antroposofische Vereniging verdwenen, zodat nu een reëel nieuw begin van het werken daaraan onvoorwaardelijk nodig is. Het ‘staan op de grondsteen’ beschreef Sergej Prokofieff in dit verband als de esoterische basis van de Antroposofische Vereniging, en zonder dat is elke constitutie en elk statuut een lege huls zonder inhoud. In de grondsteen daarentegen, die naar zijn aard niet van deze wereld is en door ieder afzonderlijk in zijn hart moet worden opgenomen, ligt de basis van een nieuwe gemeenschap, de sociale kracht van de opstanding. Leeft de grondsteen in het hart van de leden, dan kunnen de tegenmachten niet in de vereniging binnendringen.
Bovendien is dit de geestelijke plek van de ontmoeting van de aristotelici en de platonici, die zich vanaf het einde van de 20e eeuw moeten verenigen om samen verder te werken. Het ‘licht van de wereldgedachten’ is de aristotelici vertrouwd, het ‘aanschouwen van de wereld imaginaties’ daarentegen is de platonici vertrouwd; maar beide groepen kunnen zich verenigen in de substantie van de grondsteen die uit wereld-mensen-liefde bestaat.
Sergej Prokofieff beschreef verder dat het scheppen van de grondsteen door Rudolf Steiner in de etherische wereld had plaatsgevonden, en dat de grondsteen een realiteit betekent voor de nog niet geboren- en voor de gestorven Michaëlieten, maar ook voor de hemelse hiërarchieën. Met hen samen kunnen de aristotelici en de platonici, voor de toekomst van de mensheid in de periode van de etherische Christus werken. In het etherische hart verzonken, bevindt de grondsteen zich bij de ‘bron’ van de beide stromingen van het geëtheriseerde bloed, de micro- en de macro-stroom. Daardoor is deze van onontbeerlijke betekenis en helpende kracht voor het vervullen van de mensheidsopgaven, waarvoor de gemeenschap van Michaëlieten van de Antroposofische Vereniging staat.
Al deze onderliggende verbanden waren voor Sergej Prokofieff een spirituele, zelf beleefde realiteit – en niet alleen maar een bedacht idee. Zijn boeken groeiden uit de eigenlijke inhoud van zijn denkkracht en zijn meditatieve kracht, en tenslotte uit zijn geestelijk-esoterisch vermogen, en ze stonden – dankzij de veelomvattende perspectieven – in dienst van de uitdaging van de civilisatie en de toekomst. Zijn belangrijke geschrift over De occulte betekenis van het vergeven dat hij in 1989 publiceerde en gewijd had aan het ‘herdenken van de 66 jaren na de Kerstconferentie van 1923/24’, was exemplarisch voor zijn oppakken van belangrijke vragen van de tegenwoordige tijd, die tegelijk levensvragen waren en zijn van de Antroposofische Vereniging.

De ontmoeting met het boze
Hoe ernstig Sergej Prokofieff al deze onderliggende verbanden nam, was te zien in 1999 – het jaar waarin zijn Die Anthroposophische Gesellschaft und das Wesen Anthroposophia. Das Jahrhundertende und die Aufgaben derAnthroposophische Gesellschaft [de Antroposofische Vereniging en het wezen Antroposofia – Het einde van de eeuw en de opgaven van de Antroposofische Vereniging] verscheen, zijn eerste fundamentele studie over het probleem van het boze, waartegen – aldus Rudolf Steiner – de ‘volbewuste strijd’ in de huidige tijd en de toekomst gevoerd moet worden (Die Begegnung mit dem Bösen und seine Überwindung durch Geisteswissenschaft – Der Grundstein des Guten) [De ontmoeting met het boze en de overwinning daarvan door de geesteswetenschap – De grondsteen van het goede]. In 1998 had Sergej Prokofieff daarover voordrachten in Oost- en Midden Europa gehouden, het jaar van de derde verschijning van het apocalyptische getal 666, wat – zoals Rudolf Steiner in de cursus over de Apocalyps van september 1924 had uiteengezet – elke keer een belangrijke versterking van de krachten van het boze met zich brengt. Wat Sergej Prokofieff in dit werk beschreef en – gezien de opkomende terroristische aanvallen en nieuwe vormen van het boze – zeer concreet voorspelde, werd vanaf 1999 van jaar tot jaar zichtbaar in de dramatische realiteit. Sedert Rudolf Steiner had zich geen antroposoof zo omvattend en diep, en tegelijk zo naar buiten toe, zonder angst en zo direct, bezig gehouden met de krachten, lagen, wezens en werkzaamheden van het boze als Sergej Prokofieff, die niet alleen een indrukwekkende analyse van de 20e eeuw voorlegde, maar tot de handelende machten doordrong – tot en met de Asuras en Sorat, die niet (alleen) de mens willen onderwerpen, maar streven naar de vernietiging van zijn ik-wezen.
Sergej Prokofieff had oog voor de her en der verspreide uitspraken in Rudolf Steiner’s werk over dit complexe thema – die hij allemaal doorvorst had – om zo vruchtbaar daarmee te werken. De menselijke kennis van het boze is zelfs voor de hiërarchieën belangrijk, zo benadrukte hij; de hiërarchieën kunnen de werking van het boze in de materiële wereld niet direct begrijpen en hebben een ‘afbeelding’ nodig in het geestelijke bewustzijn van de mens. Als dit ontwikkeld wordt, dan kunnen zij echter, met hun hulp, de mensen werkzaam ondersteunen in de uiteenzetting met de krachten van het boze.

De bescherming van de antroposofie
Sergej Prokofieff schreef dit niet over zichzelf; maar dat zijn geestelijke werk echter ook voor de spirituele wereld van groot belang was, kon de opmerkzame lezer bij veel van zijn boeken niet ontgaan. Hij werkte echter niet alleen in de eerste plaats analyserend, maar ook voor de werkelijkheid van wat hij de ‘grondsteen van het goede’ en de basis van een nieuwe mensengemeenschap van Michaëlieten noemde, waarin het ‘principe van een geestelijke broederschap voor het eerst volkomen verwerkelijkt kan worden’. In juist dit verband zag Sergej Prokofieff ook zijn in vele jaren gevoerde uiteenzettingen, niet alleen met openlijke tegenstanders van de antroposofie, maar ook tegen de veelvuldige manieren van misbruik en deformatie van de antroposofie vanuit de zogenoemde ‘eigen kringen’. Het ging om de vorming van een werkelijke ‘broederschap’, die – in de wil verenigd – zich voor de kern-impuls van de antroposofie in de samenleving existentieel wilde inzetten. Maar hier werkten niet alleen de vijanden van de antroposofie en het gebrekkige wakkere bewustzijn van de leden, belemmerend en vertragend, maar ook vele gebeurtenissen die afleidden van de centrale inhoud.
Hij bracht dit werk tot stand in zijn verantwoording voor de geestelijke wereld en vooral ten opzichte van Christian Rosenkreutz en Rudolf Steiner: ‘Als wij […] de veelomvattende wet van het karma ernstig nemen, dan moeten we zeggen: In de geestelijke wereld, van waar deze wijsheid [van de antroposofie] gekomen is, zal een wezen voortaan de consequentie van zulk misbruik zo lang moeten dragen, tot alle mensen, die in een verbinding tot dit geestgoed zijn gekomen, hun volle verantwoordelijkheid tegenover hem volledig bewust op zich nemen, wat wil zeggen, dat een wezen tot en met die tijd het hele negatieve karma moet dragen dat door het misbruik van de hogere kennis ontstaat. Dat is de andere, esoterische kant van de menselijke vrijheid, die ook in de woorden van Paulus zijn uitgedrukt: ‘Gij zijt voor een hoge prijs vrij gekocht.’ De individualiteit die vooral de geestelijke gevolgen van het negatieve karma van de menselijke vrijheid draagt, is Christian Rosenkreutz.’ Rudolf Steiner noemde Christian Rosenkreutz de ‘grootste martelaar onder de mensen’, die de gevolgen van de misvormde waarheid draagt.
In een gesprek had Rudolf Steiner aangeduid dat hij samen met Christian Rosenkreutz voor een altaar in de geestelijke wereld celebreerde, een ‘offer-altaar voor de mensheid’. Het gaat erom, aldus Sergej Prokofieff, het wezen van de antroposofie in de geestelijke wereld onzelfzuchtig te dienen en het werk van deze beide meesters van het esoterische christendom te ondersteunen, ja in de toekomst met hen samen te werken, ‘in plaats van hun lasten en lijden voor de mensheid, door misbruik van hun werk, te verzwaren’.

De ‘zuiverheid van de geestelijke horizon’
Sergej Prokofieff’s strijdvaardigheid wat dit betreft, die hem veel kracht gekost heeft en die hij tot en met de allerlaatste tijd van zijn leven heeft volgehouden, kreeg een zwaartepunt in zijn uiteenzetting met Valentin Tomberg, die – hoewel eerst een esoterische leerling van Rudolf Steiner, Klasse-lid, lector en secretaris generaal – de stap van Jezus naar Christus in zijn latere werk terug probeerde te draaien en de existentie van een geesteswetenschap voortaan negeerde. ‘Een heviger vijandigheid ten opzichte van de innerlijke kern van het ware rozenkruiserdom, is moeilijk voor te stellen’, schreef Prokofieff, die de briljante geestelijke gaven van Tomberg kende en in hem een werkelijk tegenstander had – anders dan bij latere uiteenzettingen – die hem al door het niveau van wat naar voren gebracht werd, veel moeite gaven en het bezig zijn daarmee tot een daad van overwinning lieten worden. Toch zette Sergej Prokofieff zich ook in voor dit werk, omdat hij vroeg had erkend, dat Michael als ‘strijder voor de zuiverheid van de geestelijke horizon’ medestrijders op aarde nodig had, opdat de etherische Christus niet in een misvormd beeld verschijnt, met fatale gevolgen voor de mensheid.
Ook de werken die Sergej Prokofieff in de – zo bedoelde en begrepen – kritische uiteenzettingen ofwel in eenzaamheid waargenomen occulte verantwoording tot stand bracht, moesten ertoe bijdragen de antroposofische onderzoeksmethoden, zoals hij schreef, tegen vernietiging te beschermen, de ‘schuld’ t.o.v. Rudolf Steiner terug te draaien en de culminatie in de 21e eeuw – of de volgende tijden – toch nog mogelijk te maken. Sergej Prokofieff wilde in ieder geval alles bijdragen wat in zijn macht lag.

Benoeming in het Bestuur
In 2001 werd hij tenslotte in het Bestuur aan het Goetheanum naar Dornach gehaald. In persoonlijke gesprekken zei hij op het laatst herhaaldelijk, in terugblik op zijn levensloop, dat hij uiterlijk in 1994 in het Bestuur in Dornach gevraagd had moeten worden om hier ter plaatse intensief voor de ‘vereffening van de schulden’ tegenover Rudolf Steiner en de culminatie te kunnen werken. De zogenaamde ‘constitutie-debatten’ die hij op de algemene vergadering van 2000 (nog vóór zijn benoeming) als ‘ahrimanische verleiding’ had beschreven, en veel nog daarna, zag hij als gerichte pogingen om af te leiden van de centrale opgave van het Goetheanum en van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap. Toch zette hij nog een keer alle kracht in. Hij kwam met zijn uiteindelijk voltooide manuscript (het meest omvangrijke van zijn leven) Menschen mögen es horen. Das Mysterium der Weihnachtstagung [Opdat mensen het horen. Het mysterie van de Kerstconferentie] naar Dornach: een manuscript waarin alles – op meer dan 1000 bladzijden – stond geschreven, van wat hij sedert zijn eerste monografie, die drie maal zeven jaar daarvoor was verschenen, over dit thema had bewerkt. Richting gevend voor deze studie – schreef hij in zijn voorwoord – was het streven geweest om een antwoord te vinden op die éne vraag: ‘Wat wilde Rudolf Steiner zeggen toen hij de Kerstconferentie een ‘wereld-keerpunt der tijden-begin’ noemde?’ Nog nooit vóór Prokofieff was een bestuurslid in Dornach aangetreden met een dergelijk werk, dat liet zien, waar het nu op epochale wijze in het teken van de zowel toen als nu beoogde ‘culminatie’ om moest gaan.
In een terugblik op de doelstelling van zijn werk, schreef Sergej Prokofieff dat hij naar Dornach gekomen was, om aan de ontwikkeling van het Goetheanum tot een modern mysterie-oord mee te werken en als zijn voornaamste opgaven zag hij: de relatie tot Rudolf Steiner, de verdieping van de antroposofie en vooral de antroposofische christologie, als ook het begrip voor de Kerstconferentie, de esoterie van de Antroposofische Vereniging en het werk van de Hoge School (Algemene Antroposofische sectie/Eerste Klasse) door actief onderzoek en onderwijs te bevorderen. Hij rekende op de uitstralende kracht van de Algemene Antroposofische Vereniging voor de wereldwijde werkzaamheid – en op de terugwerking op het Goetheanum van de daardoor geïmpulseerde Hoge School- en onderafdelingen.
Om dit te bereiken hield Sergej Prokofieff in de volgende twaalf jaar van zijn bestuurswerkzaamheden niet alleen essentiële voordrachten in het Goetheanum en in bijna alle continenten van de aarde, maar hij gaf in snel tempo ook weer diepgaande werken uit over de door hem genoemde en onderzochte thema-gebieden, waaronder een eigen boekpublicatie over de grondsteenmeditatie als ‘sleutel voor de nieuwe christelijke mysteriën’, alsook christologisch gecentreerde boekmonografieën, waarvan de esoterische diepgang en gedetailleerdheid van boek tot boek steeds verder toenam. Hij schreef over de christologische en kosmisch-mensheids dimensie van de Filosofie van de Vrijheid, over de relaties van de Filosofie van de Vrijheid tot het Vijfde Evangelie, over het verschijnen van Christus in het etherische en over het mysterie van de opstanding in het licht van de antroposofie – in een wijdsheid van geesteswetenschappelijke beschouwing, die tot dan toe ongekende gebieden ontsloot en toch buitengewoon exact was.

Intensivering van de antroposofie
Sergej Prokofieff’s boeken waren geenszins een compilatie van onderzoeksresultaten van – respectievelijk verhandelingen over – de boeken en geschriften van Rudolf Steiner, maar stelden deze wel voorop. Hij werkte daaraan denkend-meditatief verder, met zo’n groots overzicht als voor geen van zijn voorgangers mogelijk was geweest, en toch een zelfstandig-innovatief onderzoek, dat steeds nauwer in relatie tot het geestelijke wezen van Rudolf Steiner stond en desalniettemin, in zijn beslist eigen karakteristieke ductus, uiterst bescheiden bleef.
Maar over de relatie tot Rudolf Steiner – waarover hij in 2006 een aparte publicatie presenteerde – was hij binnen de Antroposofische Vereniging en binnen Dornach toenemende bezorgd. Sergej Prokofieff wist op grond van spirituele ervaring dat het vinden van een reële geestelijke verbinding met Rudolf Steiner tot de levensvoorwaarden van de antroposofie zelf hoort – en dus niet alleen voor de toekomst van de Antroposofische Vereniging, maar ook voor de antroposofische beweging van beslissende betekenis is. In zijn laatste, testamentarische voordracht in de grote zaal van het Goetheanum op 30 maart 2012, die hij met titel Wie stehen wir heute vor Rudolf Steiner? [Hoe staan wij in deze tijd tegenover Rudolf Steiner?] publiceerde, schetste hij de innerlijke ervaringen van de spirituele ontmoeting met Rudolf Steiner, die als een eigen hoger Ik aan de drempel van de geestelijke wereld voor de leerlingen van Michael staat. Hij schetste, hoe men de geestelijke leraar in de geestelijke wereld vindt en dan beleeft ‘hoe de waarheid en de persoonlijkheid van deze mens in het licht van het oerbeeld van Christus Jezus langzaam beginnen samen te vloeien’.
Sergej Prokofieff hoopte verder dat de intensiteit van de relatie met het wezen van de antroposofie in Dornach zou toenemen, en hij wist dat met deze geïntensiveerde relatie tot het wezen van de antroposofie ook de spirituele nabijheid tot het wezen van Rudolf Steiner gepaard zou gaan. Dornach moet de plek zijn of worden, waar het levende bovenzinnelijke wezen Antroposofie werkelijk beleefbaar is – ‘want van begin af aan was het door Rudolf Steiner zo gepland, dat mensen – vooral aan het Goetheanum als nergens anders in de wereld – de antroposofie in zuivere en onvervalste aard zouden kunnen ontmoeten en ook de christologische kern daarvan zouden kunnen vinden’. De antroposofie is, zo Sergej Prokofieff, aan de Michaëlieten gegeven om ‘ons bewustzijn te verbreden en te vergeestelijken, ons verantwoordelijkheidsgevoel te versterken en de wil te wekken om aan onze opgaven te voldoen.’
In dit opzicht voelde Sergej Prokofieff zich evenwel steeds meer alleen staan. Hij wist en beaamde, dat de beleving van ‘kosmische eenzaamheid’ tot de moderne inwijding behoort, en toch vroeg hij zich vaak af, waar eigenlijk de medestrijders voor de culminatie van de antroposofie waren gebleven. Dat zijn relatie met Rudolf Steiner – en de reden waarom hij aandrong op het belang daarvan – dikwijls niet begrepen werd, zonder dat de spirituele innerlijke dimensie daarvan werd gezien of begrepen en wat hij wat dit betreft ondervond en beleefde, deed hem pijn.
Al in 1995 vroeg hij zich eens in zijn boek Die Himmlische Sophia und das Wesen Anthroposophie [de hemelse Sofia en het wezen Antroposofie] stil af, ‘hoeveel mensen [nu] nog weten, wat echte spirituele liefde is’. Hij zelf echter stond voor de esoterische kern van de antroposofie en voor dat ‘wat de Michael-kracht, het Michael-wezen eigenlijk van de mens wil’ – en hij beleefde dit willen ook voortdurend.

Beproeving en onmacht
De uitdagende thema’s van zijn eigen grote werken had Sergej Prokofieff zich zelden zelf gesteld – ze waren hem veeleer door de geestelijke wereld opgedragen. ‘En als een opgave tot tevredenheid van de geestelijke wereld is volbracht, dan antwoordt zij niet met toestemming maar met de volgende, nog grotere opgave’, zei hij in een persoonlijk gesprek herhaaldelijk. Het ging echter niet alleen om de erkenning van de geestelijke wereld, maar om de voortgang van de bedreigde impuls van de antroposofie in een tijd vol afgronden, en het ging om de voortzetting en het volhouden van het innerlijke werk: ‘Wij moeten nog beproefd worden, in hoeverre wij bereid zijn, ware representanten van de esoterische impuls van de Kerstconferentie in de wereld te zijn, en of wij de wil hebben om ons in te zetten voor de verwerkelijking van deze doelen en opgaven – ongeacht alle mislukkingen en nederlagen van de Antroposofische Vereniging in de afgelopen (20e) eeuw.’ Ondanks ervaringen van het tegendeel in Dornach en op andere plaatsen, was Sergej Prokofieff vast besloten ‘de weg van verantwoording en dienen te gaan en zich daarbij te laten leiden door het voorbeeld van Rudolf Steiner’; hij wilde de moed ontwikkelen om de ‘beproeving van de onmacht’ te doorstaan en verder op een toekomstige doorbraak van de Michael-stroming in de samenleving te vertrouwen, zonder de antroposofie te vervlakken en valse compromissen met de ‘vorsten van de wereld’ te sluiten. Dat deze weg ook in een persoonlijk martelaarschap kon eindigen, wist Sergej Prokofieff al vroeg, en hij was daartoe bereid.
In 1988 zei hij in een voordracht op de Odiliënberg: ‘Uit onze verbondenheid en het bezig zijn met de Kerstconferentie kunnen wij de krachten krijgen om die karmische eisen, die wij als antroposofen uit het voorgeboortelijke leven hebben meegebracht, in dit leven tot karmische vervulling om te vormen, om daardoor in het derde deel van het leven in staat te worden, vrije karmische offers te brengen, dat wil zeggen, de weg die Rudolf Steiner zelf is gegaan, ook te kunnen gaan.’
Voor Sergej Prokofieff hoorde de basisvraag: ‘Wil ik zelf Rudolf Steiner op zijn offerweg volgen, ongeacht alle daarmee verbonden moeilijkheden en het lijden – of wil ik dat niet?’ werkelijk tot de esoterie van de Antroposofische Vereniging. In zijn grote boek Opdat mensen het horen waarmee hij de weg naar Dornach was opgegaan, schreef hij, dat zonder de bereidheid tot martelaarschap de weg van de navolging van Christus in deze tijd niet gegaan kan worden – en hij benadrukte ook op andere plaatsen, dat de aardeweg van Rudolf Steiner ‘in diepste wezen’ een navolging van de Christusweg is geweest. In het hoofdstuk Rudolf Steiner en het karma van de Antroposofische Vereniging in Opdat mensen het horen dat hij in het tweede jaar van zijn ziekte onder de titel Zur Esoterik der Anthroposophischen Gesellschaft [Over de esoterie van de Antroposofische Vereniging] nog eens separaat liet publiceren, citeerde Sergej Prokofieff uit de afscheidsreden in het 15e hoofdstuk van het Johannes Evangelie: ‘Groter is geen liefde dan deze, dat iemand zijn ziel en leven inzet voor zijn vrienden’ (Joh. 15:13).

De vernieuwing van de mysteriën
De diagnose van zijn zware ziekte tegen de Paastijd van 2011 nam Sergej Prokofieff als een beslissing van de geestelijke wereld: ‘De leerling is niet groter dan de meester.’ Over Rudolf Steiner’s ziekte had hij in zijn boek Opdat mensen het horen uitvoerig geschreven – ook over welke krachten van de tegenmachten tegen de Kerstconferentie hadden gewoed en hoe weinig Rudolf Steiner beschermd was door het (gebrek aan) esoterisch begrip van zijn medewerkers. Sergej Prokofieff was veel te bescheiden en te terughoudend om iets vergelijkbaars over zijn situatie expressis verbis te zeggen, maar hij beleefde de ziekte nooit als behorend tot hemzelf en tot zijn eigen lot. Hij ervoer in de zware ziektejaren een verdere intensivering van zijn nabijheid tot Rudolf Steiner en was al sinds vele jaren bereid ‘tenminste een klein deel van zijn kruis met onze nog zo zwakke krachten op ons te nemen’.
Zijn eigen biografie stond Sergej Prokofieff bij zijn levenseinde in alle details voor ogen en hij had deze al – voor zover hem dat op aarde mogelijk was – doorgewerkt en omgevormd. Hij zei in een grespek dat het van belang was om de met geest doordrongen eigen levensgeschiedenis in de spirituele wereld te dragen en om de hiërarchieën dit werk na de dood uit handen te nemen. Hoe hij daar als individu ontvangen werd, weten wij niet. Hij had de geestelijke wereld en Rudolf Steiner enige zaken mee te delen, zei hij mij in ons laatste gesprek kort voor de dood, ook betreffende de omgang met de antroposofie op aarde. Maar hij was er zeer gelukkig over dat hij in dit leven de antroposofie had mogen dienen.
Rudolf Steiner benadrukte: ‘En eens, als over deze dingen in de wereld op de juiste manier zal worden gedacht, zullen de opgaven van het Goetheanum naar waarde worden geschat, doordat men zal inzien dat het de taak van dit Goetheanum was de mysteriën te vernieuwen.’ Voor deze vernieuwing van de mysteriën aan het Goetheanum was Sergej Prokofieff een eerste, absoluut eminente werker. Vele mensen in de wereld, op alle continenten, die zijn geestelijke werk schriftelijk en in voordrachtvorm kennen, zagen in hem de vertegenwoordiger van Rudolf Steiner in het Bestuur en de leider van de Algemene Antroposofische Sectie van het Goetheanum.
Sergej Prokofieff verliet de binding met de aarde 100 jaar na het jaar van Christian Morgensterns dood, die vanaf het voorjaar op vele plaatsen door antroposofische vrienden herdacht wordt. Hoe oneindig dankbaar was Rudolf Steiner Christian Morgenstern voor zijn opnemen en verinnerlijken van de antroposofie in de jaren 1909 tot 1914. Morgenstern droeg de door hem in deze tijd onbaatzuchtig verwerkte antroposofische ideeën, doorchristelijkt in de geestelijke wereld, zodat ze daar, al gauw na 31 maart 1914, het jaar van zijn gang over de drempel, wezenlijk voor hem stonden en tot een grote en verder werkende hulp voor de ongeborenen en gestorvenen werden en bovendien tot een ondersteuning van Rudolf Steiner’s verdere aardeweg. Hoe zal het Rudolf Steiner dan wel in de geestelijke wereld zijn vergaan met het geschetste, minstens veertig jaar durende levenswerk van Sergej Prokofieff voor de antroposofie? In het Pinkstervoorwoord van zijn in 2008 gepubliceerde boek over Das Mysterium der Auferstehung [Het mysterie van de opstanding] schreef Sergej Prokofieff in de eerste zin: ‘De inhoud van dit boek moge getuigenis afleggen tot welk een diepte van begrip over de gebeurtenissen van het keerpunt der tijden men op grond van het geestelijk onderzoek van Rudolf Steiner kan komen’, en dan gaat hij iets verder door met: ‘Er moet nu een dergelijke poging ondernomen worden, om de onuitputtelijke vruchtbaarheid van de antroposofie te laten zien. Want ook honderd jaar na haar grondvesting zijn haar bronnen net zo levendig en inspirerend als oorspronkelijk, wat iedereen kan ervaren, die ze met een passende meditatieve stemming en de noodzakelijke intensiteit, in zich opneemt en probeert ze met de beste scheppende krachten van zijn ziel, bevruchtend en levend makend, te verbinden. Met constant groeiende verbazing en steeds grotere devotie zal men dan haar inhouden benaderen. Want alleen deze zielenkrachten zijn in deze tijd in staat om de mens de weg tot het Christuswezen te openen, een weg die overeenkomt met de tegenwoordige tijd, want alleen daarin ligt de zin van het leven op aarde. Daarom moet het onderhavige boek de diepste dankbaarheid ten opzichte van Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, deze grote christelijke meester van het Avondland, tot uitdrukking brengen.

Beschermende en helpende kracht
Sergej Prokofieff beëindigde zijn terugblik op zijn auteurswerk, in de brochure die op zijn 60ste verjaardag op 16 januari van dit jaar verscheen, met de hoop dat zijn werken een ‘verdiepende en helpende werking’ zouden hebben voor zoekende mensen, die in de toekomst het Goetheanum tot een plek van de nieuwe mysteriën willen maken. Ik geloof echter, dat niet alleen zijn boeken, maar ook de beschermende en helpende kracht van zijn grote individualiteit, van zijn wezen, deze mensen zal bijstaan. ‘En in het aangezicht van de dood gevoelen wij pas, welke genade het was van de wijze leiding van het wereldbestaan, dat wij samengebracht zijn met hem […], met hem die ons karma liefhebbend heeft samengebracht’, zei Rudolf Steiner bij een herdenkingsvoordracht, en een vriend schreef mij na de ontvangst van het doodsbericht van Sergej Prokofieff: ‘Welk verlies, en ook: hoe betekenisvol is het opgenomen worden van deze innigste trouwe leerling van Rudolf Steiner en beschermer van zijn nieuwe Christus-openbaring aan de ‘andere kant’!’
Wij willen proberen de verbinding met Sergej Prokofieff te behouden en te intensiveren, en wij hopen dat hij ons ook op zijn verdere wegen krachtig ondersteunt:
Ik zal zijn,
En van mij uit doen
Wat als lichtkracht
In mij straalt.

Peter Selg, Arlesheim (CH)
Autoreferaat van de herdenkingsrede.
Vertaling: Hylcke Brandts Buys.

De meeste boeken van Sergej Prokofieff zijn in Verlag am Goetheanum verschenen. Catalogus van zijn schriftelijke werk onder vamg.goetheanum.org/5947.html en www.wegmaninstitut.ch/programme/prokofieff.prospekt.final.pdf



YYY terug naar inhoudsopgave