Translate

dinsdag 26 november 2002

Globalisering, initiatie en driegeleding



Globalisering, initiatie en driegeleding
Initiatieven van de civil society tegen globalisering, de strijd tussen de culturen en unilateralisme

Na 11 september 2001 is de toestand in de wereld op dramatische wijze veranderd. Het blijkt, dat de modernen een  hele reeks van maatschappelijke problemen niet hebben opgelost en dat wij in maatschappelijke structuren leven die grotendeels nog uit de 19e eeuw stammen. De reactie hierop is een traditionalisme, ja zelfs een fundamentalisme. Er zijn drie belangrijke factoren, die aan het begin van de 21e eeuw invloed uitoefenen op de wereldontwikkeling: de neoliberale globalisering, de strijd tussen de culturen en het unilateralisme. Hieronder geeft Nicanor Perlas een verhelderende analyse van deze factoren tegen de achtergrond van een ontwikkeling die zich tegen het wezen van de mens richt en hij beschrijft de spirituele impulsen, die zich tegen deze onhumane tendens kunnen verzetten.

Tegenover de macht van de ‘Big Business’ die vooroploopt bij de economische globalisering, wordt de rol van de nationale staten steeds geringer en we zien dat dit gepaard gaat met een verval van de democratie. Zo lijkt het alsof we in relatie tot de globalisering ons in dezelfde situatie bevinden als de passagiers van een stuurloos schip, dat door de stroom wordt voortgedreven. Welke eisen stelt de globalisering aan de mensheid, zodat zij niet op een chaotische manier verloopt? Globalisering, in haar huidige vorm, hebben we sinds 1989.
In 1993 dook in een artikel van het tijdschrift ‘Foreign Affairs’ een begrip op, met een even grote politieke impact als het begrip ‘koude oorlog’ in 1947: De uitdrukking van Samuel Huntington  Strijd tussen de culturen (‘Clash of Civilizations’). Dit concept speelt een geweldig grote rol in de huidige toestand in de wereld.
En als derde ontwikkelt zich sinds het keerpunt 1989 de tendens tot het zogenaamde unilateralisme van de supermacht de VS. Deze tendens heeft zich na 11 september 2001 versterkt. ‘Unilateralisme’ houdt in, dat er nog maar een enkele wereldmacht is en wel de VS, die zich hier van bewust is en ook dienovereenkomstig tegen allerlei zaken ageert, door iedere consensus met andere landen te geringschatten[1]. Voor de versterking van deze tendens zijn er de laatste tijd legio voorbeelden, waarvan ik er hier slechts enkele zal noemen:  Het eerste voorbeeld is het Kioto-verdrag, dat door de VS werd opgezegd. Het tweede voorbeeld is de recente installatie van het Internationale Hof van Justitie, dat niet door de VS werd erkend. Ook werd door de VS de Conventie over de bescherming van de soorten die tijdens de topconferentie in Rio de Janeiro  tot stand kwam niet ondertekend

Deze drie bewegingen, de neoliberale economische globalisering, het unilateralisme van de VS, die eigenlijk overal op politiek gebied zijn invloedssfeer uitstrekt, en de strijd tussen de culturen, zijn in werkelijkheid niet in strijd met elkaar; zij werken eerder samen want zij worden eigenlijk door de enige supermacht van onze aarde naar voren geschoven. De vraag is hoe deze zichzelf begrijpt.

Imperialisme als nieuwe wereldorde – Het nieuwe imperium


Kort geleden is er echts iets alarmerends gebeurd. Na 11 september 2001 verscheen er een serie artikelen over een typisch kenmerk van onze huidige tijd. Het begon in de Amerikaanse pers, maar echode al snel na in de Britse pers. Wat deze artikelen gemeen hadden was de opvatting dat het gerechtvaardigd was een nieuwe wereldorde te scheppen, afwijkend van de heersende wereldorde. Hier volgen enkele citaten uit deze artikelen. Het eerste artikel verscheen op 4 april 2002 in de ‘New York Times’: “Alleen aan de top past de VS de toestand van het imperium aan”[2]. Gelijktijdig verscheen er een hoofdartikel in ‘Foreign Affairs’ met de titel: ‘De schoorvoetende imperialist’ met als ondertitel: ‘De logica van het imperialisme is zo verlokkend, dat de VS die haast niet kan weerstaan’[3]. In diezelfde tijd konden we in de ‘Guardian’ en in de ‘Observer’ een kop te lezen met de titel: ‘Waarom wij nog steeds wereldrijken nodig hebben’[4]. Hierin werd beweerd dat een nieuwe vorm van liberalisme noodzakelijk was: een nieuw liberaal imperialisme van de VS. De schrijver, Robert Cooper, is niet zomaar iemand. Hij staat bekend als ‘goeroe’ in de buitenlandpolitiek van Tony Blair. Deze man eist een nieuwe vorm van imperialisme als basis van een nieuw internationalisme en de doctrine van humanitair interventie. Zijn artikel begint met de zin: ‘In de Oudheid was orde synoniem aan imperium. Zij hadden orde, zij hadden cultuur en beschaving. En buiten het imperium vonden we de barbaren, chaos en wanorde. En dan volgt er een reeks morele principes, om zo’n imperium te rechtvaardigen, bijvoorbeeld de bewering dat de ‘postmoderne wereld’  ‘aan dubbele richtsnoeren moet gaan wennen’; hetgeen wil zeggen dat er een aantal richtsnoeren en principes binnen het imperium moeten zijn en een aantal precies daaraan tegengestelde principes, die dan buiten dit imperium zouden moeten gelden. Deze tegenstrijdigheid zou dan een integraal deel van een nieuwe buitenlandse politiek van het imperium moeten zijn.
Vervolgens worden er argumenten aangevoerd voor het feit dat er na 11 september 2002 alleen door een imperialistische politiek een wereldorde kan ontstaan. Hetzelfde argument wordt gebruikt in de artikelen uit de VS. Zo wordt in het geciteerde artikel van Sebastian Mallaby – die overigens ook columnist van de ‘Washington Post’ is -  gezegd: ‘Door de deugd van haar macht zijn de VS gebonden een leidende rol in dit nieuwe imperialistische tijdperk te spelen.’[5]. Ten aanzien van Europa wordt gezegd: ‘Het gaat niet om de vraag of Amerika de leemte opvult, die het verval van het Europese imperium heeft achtergelaten, maar of Amerika erkent, wat het al aan het doen is. Alleen wanneer de VS haar eigen rol als imperium erkent, zal er ook in de huidige wanorde pas van een samenhangende politiek sprake zijn’. En dan volgt als samenvatting: ‘De logica van het nieuwe imperialisme is zo verlokkend, dat de regering Bush er wel op in moet gaan. De chaos in de wereld is te bedreigend om die te laten zoals hij is, maar de methoden om er iets aan te doen zijn gebrekkig. Daarom moeten we tot de conclusie komen dat de VS het idee van een nieuw imperium moet gaan vertegenwoordigen.’
Helaas zegt niet alleen deze journalist dit, maar het is ook de heersende opvatting in de hoogste regeringskringen in de VS. Dit idee werd ten tijde van de oorlog tegen Irak al ontwikkeld door George Bush senior, de vader van de huidige president. De belangrijkste bepleiters voor een imperium onder leiding van de VS zijn tegenwoordig Dick Cheney en Donald Rumsfeld, de vice-president en de minister van defensie. Dit debat trad voor het eerst op omdat men daadwerkelijk Irak wilde binnendringen. En men is het er in Amerikaanse regeringskringen over eens, dat het er niet om gaat of men Irak moet binnenmarcheren, maar wanneer en hoe. Maar omdat de inval in Irak ook gelijktijdig een escalatie in het Nabije Oosten tot gevolg zal hebben, kan dit alleen als startpunt van een concrete imperialistische politiek beoordeeld worden.
Het zijn hier dus niet de Marxisten die de VS als imperialistisch bestempelen, maar het zijn de intelligentsia onder de militaire leiders van de VS zelf en de belangrijkste politici in Groot-Brittannië.

Drie wezenlijke vragen als uitdaging
en de strijd om de mens

Wat is de boodschap die besloten ligt in dit drievoudige streven, - van globalisme, van unilateralisme en van de strijd der culturen -, die we samengebundeld terugvinden in het concept van het VS-imperium ?
Wij moeten gaan begrijpen wat de werkelijke vragen zijn die met de globalisering aan ons gesteld worden. Wanneer we de globalisering als geheel in ogenschouw nemen, dan stelt zij aan de mensheid de vraag naar haar eigenlijke betekenis, naar haar eigenlijke zin. Zij vraagt ons wat voor een economie wij willen hebben. Wanneer we op deze vraag geen adequaat antwoord vinden, dan krijgen wij het economische bestel zoals die ons door de ‘Wereldhandelsconferentie’ (WTO) en ‘haar nakomeling met betrekking tot de handel in diensten’ (GATS) wordt voorgeschoteld. Dat geldt ook wanneer wij de vraag niet kunnen beantwoorden wat voor een politiek systeem wij nu op de wereld willen hebben: Wij stevenen dan met grote zekerheid af op het VS-unilateralisme. En wanneer wij tenslotte ook niet weten wat de rol en de betekenis van de cultuur is, of kan zijn, zullen wij zeker een strijd der culturen met elkaar gaan beleven.
Wanneer we dus de vraag niet kunnen beantwoorden, wat de opgave van de huidige mensheid op de aarde is, stevenen wij af op dit eerste mondiale imperium, het VS-imperium. We kunnen de vragen nog completeren die door de globalisering aan ons gesteld worden – iedere keer wanneer we geen antwoord vinden, worden we geconfronteerd met bepaalde gevolgen. Wij krijgen een soort economisch materialisme als gevolg van het feit dat we niet genoeg helderheid en wilskracht hebben kunnen opbrengen om een andere wereldorde te scheppen. Terwijl dat op het gebied van de wereldwijde maatschappelijke structuren gebeurt, beleven wij ook de instroming van het materialisme bij de mensen zelf. Wij hebben nu te maken met drie technologische revoluties: de nano-technologie (kunstmatige intelligentie), de biotechnologie en de informatietechnologie, die alle drie in een heel bepaalde richting koersen. In de VS noemt men deze drie samenwerkende technologieën ‘singularity’ (uniciteit).
Waar ligt het punt, waar deze drie ontwikkelingen, die van de kunstmatige intelligentie, de genetische transformatie en de moleculaire techniek samenkomen? Zij convergeren in het doel de mens opnieuw te construeren. De waardigheid van de mens is niet meer de basis, maar zijn economische bruikbaarheid. Met andere woorden kunnen we ook zeggen dat  we nu te maken hebben met de bewuste creatie van de menselijke ‘Cyborg’ (Cyb-org = vermenging van machine en organisme). In de VS heeft men het in dit verband ook over siliciummensen (silicium omdat het immer in de computertechnologie wordt gebruikt). En in toenemende mate zullen bij de mens computerchips worden ingebouwd. En we staan nu voor de volgende keuze: Willen wij verder een mensheid blijven, die zijn oorsprong heeft in het levende, of willen wij door onze eigen technologie veranderd worden in mengwezens  bestaande uit dood en levend materiaal, in een mensheid die ook uit silicium is opgebouwd?
Francis Fukuyama, een  Japans-Amerikaanse auteur, heeft het boek ‘Het einde van de Geschiedenis’ geschreven, waarin hij de overwinning van het kapitalisme op het communisme en de zege van de democratie op het totalitarisme beschrijft. Dit jaar heeft hij een boek uitgebracht met de titel: ‘De biotechnische revolutie’[6], waarin hij toegeeft dat hij een fout heeft gemaakt. Want nu heeft hij de indruk, dat het einde van de geschiedenis gekomen is, niet omdat wij ideale maatschappelijke systemen verwezenlijkt hebben, maar omdat de mensheid, zoals wij haar kennen haar einde nadert.
Wij hebben een geweldig groot probleem, wanneer de industrieeltechnische ontwikkeling de enige motor van onze moderne beschaving is. De moderne technologie volgt de zogenaamde wet van Moore. Dat wil zeggen dat het vermogen om deze technologie te gebruiken, op alle drie de gebieden exponentieel groeit. Wanneer wij de illusie koesteren, dat het ‘nieuwe ontwerp’ van de mens iets voor de verre toekomst is dan komen we voor boze verrassingen te staan. Wij hebben hier te maken met een zeer fundamentele vraag: Wat betekent het om mens te zijn? Wanneer we deze vraag niet beantwoorden beleven wij nog het ontstaan van de ‘siliciummensheid’. Het zou dan kunnen gebeuren, dat onze generatie en die van onze kinderen de laatste generaties zijn van een mensheid zoals we die kennen. Want het volgende stadium van de mens zal half mens half machine zijn. Hetzelfde zal met de natuurprocessen gebeuren, die in toenemende mate door technologische ontwikkelingen beheerst  worden. Het kan dus gebeuren dat een natuur zoals wij die kennen spoedig niet meer zal bestaan.
Men zou nog lang kunnen doorgaan om deze tendensen tot in detail te beschrijven. In de kern van de zaak gaat het erom, dat ons op de drempel van de 21e eeuw in het licht van de globalisering de volgende vragen gesteld worden: Waarom bestaan jullie als mensen eigenlijk? Wat voor soort wereld willen jullie? Wat is de zin van jullie bestaan? Dit zijn zeer fundamentele en ernstige vragen, die vanuit een materialistische wereldbeschouwing, die zelf deze problemen heeft veroorzaakt, niet beantwoord kunnen worden. Al deze processen roepen de mensen op, hun eigen spiritualiteit te zoeken en daaraan te ontwaken. De antwoorden op deze uitdagingen kunnen niet meer uit het materialisme komen. Want wanneer wij de evolutie op een materialistische, neodarwinistische manier denken te kunnen doorgronden kunnen wij eigenlijk niets tegen de geschetste ontwikkelingen inbrengen. Daarom gaat het nu om de vraag, of er in deze tijd in de wereld een sociale kracht bestaat, die de mogelijkheid in zich draagt de uitdagingen van de globalisering op een eigen manier het hoofd te bieden en daardoor een ommekeer te bewerkstelligen. (…)

Europa – Drager van een eigen identiteit of een vazal van het imperium?

Wat is de visie van Europa? Wanneer deze vraag niet wordt beantwoord, zal men alleen nog maar een vazal of een satelliet van het imperium zijn.  Daarbij moeten we begrijpen dat de civil society een kritische sleutelrol in deze hele ontwikkeling heeft, want in onze tijd hebben de economische en politieke leiders hun morele kracht verloren. Waar is de nog enig overgebleven kracht, die vragen stelt over de bestaande toestand? Deze kracht leeft in de civil society[7] of in de niet gouvernementele organisatie in de verschillende regio’s en landen van de wereld. En in verband hiermee is ook het proces van de driegeleding van beslissende betekenis, om het imperium van de VS binnen de perken te houden. Namelijk vanwege het feit dat de weerstand uit het autonome, het in zichzelf gevestigde spirituele leven van de afzonderlijke landen komt.
Maar met deze hoop op een ommekeer in de vorm van globalisering is ook een fundamenteel probleem verbonden. Juist in de kracht die het potentieel zou moeten hebben om deze verandering tot stand te brengen zitten ook strategische zwakheden. Wanneer men vertrouwd is met de civil society, dan kent men haar kracht, maar ook haar zwakke punten. Hoe zou je deze zwakheden kunnen omschrijven? De mensen die in de civil society een actieve rol vervullen zouden deze zwakheden en de daarmee verbonden gevaren moeten inzien. De belangrijkste kracht waarover de civil society beschikt is haar ‘cultuurkracht’. Deze kracht staat in nauwe verbinding met de morele kracht. En wanneer er in de civil society zwakheden met betrekking tot de moraal zijn, dan verzwakt dat ook de cultuurkracht waar zij uit voortkomt, maar zeker ook de eigen kracht; want dan onderscheiden de activisten zich in de kern van de zaak niet van degenen die zij bekritiseren.
Daarom mag in de grond van de zaak geen tegenspraak bestaan tussen de principes waarvoor de civil society staat en  wat zij in werkelijkheid ook doet. Jammer genoeg is dat in de realiteit niet zo eenduidig.

De innerlijke kwaliteit van de civil society en de initiatie van de spirituele mens

Het is de taak van de civil society om nieuwe waarden en nieuwe visies in de wereld te zetten, maar gelijktijdig ook deze idealen zelf voor te leven. Maar om dat te kunnen heeft zij een bepaalde mate van zelfkennis en zelfdiscipline nodig. Wanneer de principes van het machiavellisme ook binnen de civil society een rol spelen dan zal het haar ook aan kracht ontbreken het machiavellisme van anderen te bekritiseren.
Er bestaat ook nog een ander aspect: de globaliseringvraag is een identiteitsvraag. De civil society is de plek waar de nieuwe identiteiten worden geschapen. En dit proces van het scheppen van een identiteit kan niet langer een onbewust proces blijven. Het moet een zeer bewust en intentioneel, doelgericht proces zijn.
Het moet ons duidelijk worden, dat de mensen die zich geëngageerd hebben binnen de civil society voor twee met elkaar verband houdende ontwikkelingsopgaven staan. De eerste opgave heeft als doel de eigen identiteit te vinden. En de tweede opgave, die daarmee in direct verband staat, is het vinden van een spiritueel antwoord  op de uitdagingen van het materialisme in de wereld. Daarom staat de civil society in het tijdperk van het VS-imperium voor de uitdagende taak zowel een naar binnen gerichte als een uiterlijke kwaliteit te ontwikkelen en voor te leven.
Wanneer men niet de toegang tot deze innerlijke spirituele kwaliteit vindt, dan is het praktisch onmogelijk op een strategisch relevante manier in te grijpen in de uiteenzettingen de ons nog te wachten staan. Want een activisme dat op het materialisme berust zal eenvoudig opgezogen worden door het materialisme dat van het imperium uitgaat. In een materialistisch kader is het onmogelijk radicaal vernieuwende perspectieven te vinden. Dat is de plaats waar het idee van de innerlijke ontwikkeling, men zou ook kunnen zeggen: van de initiatie, van de ‘inwijding’, direct een rol gaat spelen in de vragen rondom de globalisering en de driegeleding. Want de inwijdingsweg betekent niets anders dan in een innerlijk contact met zichzelf komen, een catharsis (zuivering) te doorlopen, met de spiritualiteit om te leren gaan en zich met de eigen ‘schaduw’ (en schaduwzijdes) uiteen te zetten. Deze weg betekent in de uiteenzetting met de wereld trouw te blijven aan jezelf.
Het begrip inwijding heeft niets origineels. Vanaf het allereerste begin heeft in alle culturen in de wereld het inwijdingsprincipe een rol gespeeld. Het boek van Joseph Campbell: ‘De held met de duizend gezichten’[8] gaat over dit onderwerp. Dit proces, de ‘held’ in zichzelf te vinden wordt ‘met duizend gezichten’ gekarakteriseerd, omdat hij in alle culturen op deze wereld in vele voorbeelden aanwezig is. Waarover gaat het hier eigenlijk in de kern van de zaak? Het gaat erom in nog hogere mate onze volle menselijkheid te ontwikkelen. En als volledig mens kunnen wij niet leven, wanneer wij ons alleen in materiële verhoudingen bewegen. We staan voor de opgave, de manier waarop we naar het materiële kijken met zin en betekenis te doordringen, maar zin en betekenis zijn spiritueel. Waar moet ons spirituele antwoord op de globalisering dan vandaan  komen? In een tijd, waar de globalisering de diepste en grootste uitdaging voor ons is, moet ook het antwoord daarop vanuit ons diepste innerlijk gevonden worden. En in deze zin is het opkomende VS-imperium een uitdaging om uit ons diepste innerlijk, samen met alle anderen die deze uitdaging willen aangaan, een antwoord te vinden.

Deze tekst is een vertaling uit het Duits van een door Christoh Strawe verkorte, en door Ulrich Morgenthaler gemaakte  weergave van een voordracht die Nicanor Perlas op 15 juni 2002 in ‘Forum 3’ in Stuttgart heeft gehouden. De volledige tekst verscheen in de nieuwe ‘Rundbrief Dreigliederung’ Nr.3/2002.

Nicanor Perlas is president van het ‘Centre for Alternative Development Initiatives’ (CADI) en lid van de stuurgroep van ‘Kompil II’,  de sociale beweging die de mobilisering van ‘People Power II’ hielp ondersteunen. Hij is de schrijver van het boek ‘Shaping Globalization, Civil Society, Cultural Power and Threefolding, dat tot nu toe in zeven talen is vertaald.


Vertaling uit het Goetheanum van 4 november 2002
Vert. Jan van loon, 23 november 2002



[1] Zie het commentaar in Goetheanum nr. 32-33 2002, blz. 590
[2] Door Emily Eakan. Tussentitel: ‘America learns to live with its imperialistic tendencies’.
[3] In het maart-aprilnummer. Schrijver is Sebastian Mallaby.
[4] Robert Cooper, 7 april 2002. Ook te vinden op de website www.observer.co.uk/worldview/page-,11916,717994,00.html.
[5] ‘The reluctant Imperialst’ t.a.p.
[6] zie de bespreking in het ‘Goetheanum’ nr. 37/2002 blz. 676
[7] civil society: wereldwijd de kritische mondige burgers, dikwijls verbonden met en/of lid van  NGO’s (niet gouvernementele organisaties
[8] Joseph Campbell: Hero with a Thousand Faces (1949), Princeton, NJ 1990.


 terug naar inhoudsopgave